Geschiedenis

Het is een zeer oud ras, dat echter pas in de 19de eeuw officieel erkend werd. In het fokregister van 1925 waren al 1300 inschrijvingen. Vroeger werd de pinscher gebruikt als rattenvanger. Eén van de voorouders van de dwergpinscher was ook een klein hondje met bolle schedel en korte beharing. Zo'n soort hondje treft men op diverse oude (15e eeuwse) schilderijen aan. Ook blijkt uit opgravingen dat een dergelijk hondje reeds in het stenen tijdperk bestond. De dwergpinscher dankt zijn ontstaan aan Duitse fokkers. Eeuwenlang had men in West- en Midden-Europa een groep honden die speciaal geschikt was voor het verdelgen van ratten en muizen en tevens als waakhond zijn mannetje kon staan.

Ze werden 'rattler' of 'pinscher' genoemd.

Hoewel reeds in de 15e eeuw een klein kortharig hondje voorkwam, is de dwergpinscher in huidige vorm waarschijnlijk ontstaan uit zorgvuldig kruisen van kleine 'rattlers' met terriërs en teckels. De bruine kleur (reepinscher) zou door kruising met teckels zijn ontstaan. Chocolate (red and tan) kwam ook voor maar werd pas in 1900 erkend (inmiddels volgens de FCI standaard weer niet meer toegestaan). Dwergpinschers zijn geen minidobermanns. Dat lijkt wel zo, maar er is geen directe erfelijke band tussen de twee rassen. Het is in feite een ouder ras dan de dobermann. Omwille van hun vrolijke, aanhankelijke aard zijn dwergpinschers in de jaren vijftig en zestig erg populair geweest. In de Engelstalige landen worden ze liefkozend 'minpin' genoemd. Ze zijn trouw en voor niemand bang. Hun waaksheid is bekend.